Afstudeerder TU/e – Langer zelfstandig wonen met behulp van domotica

Editie: 26

Published on: 25 oktober 2018

Veel ouderen hebben de wens om in hun eigen vertrouwde woning en woonomgeving oud te worden. Zij wonen hier vaak al meer dan twintig jaar. Wanneer een behoefte aan zorg ontstaat kan zelfstandig wonen moeilijk worden. Toch willen zij ook dan het liefst thuis oud worden (van Iersel & Leidelmeijer, 2010). Het aanpassen van de eigen woning (traplift, verwijderen dorpels e.d.) kan tot op zekere hoogte uitkomst bieden. Maar door de vergrijzende samenleving, het overheidsbeleid gericht op langer zelfstandig wonen en het dreigende tekort aan zorgpersoneel zijn nieuwe oplossingen noodzakelijk.

Begeleiders:

Dr. W.J.M. Heijs
Ir. S.J.E. Maussen MRE
Ir. J.P.G. Severijns


Technologische oplossingen (domotica) kunnen ouderen in staat stellen langer zelfstandig te blijven wonen. Toch staat de toepassing ervan nog in de kinderschoenen. De rijksoverheid, gemeenten, thuiszorgorganisaties en woningcorporaties worstelen met een aanbod aan domotica waarbij het nog niet duidelijk is hoe die kan worden ingezet. Verder weten ouderen niet wat domotica hen kan bieden. Als zij niet weten wat domotica kan bieden dan zullen zij die uiteraard niet gaan aanschaffen en gebruiken. Bovendien hebben senioren vaak de vooringenomen mening dat technologie te ingewikkeld voor hen is. Om dit denkbeeld te doorbreken moet inzichtelijk worden gemaakt hoe domotica kan voorzien in behoeften. In dit onderzoek zijn aan de vraagzijde behoeften en aan de aanbodzijde domoticatoepassingen systematisch gekoppeld. De gebruiker is dan daadwerkelijk het startpunt en staat centraal in het selectieproces van domotica.

Behoeften vs Domotica

Het toepassen van domotica moet geen doel op zich zijn. Het gaat om de zoektocht naar de balans tussen technologie en de gebruiker. Het Person-Environment fit model leert ons dat er een fit moet zijn tussen de gebruiker en zijn omgeving (Kahana, 1975). In de context van domotica (zie figuur 1) betekent dit een fit tussen de gebruiker en de domoticatoepassingen in de woonomgeving. Domotica moet een toegevoegde waarde hebben. Er moeten (meerdere) behoeften van de gebruiker vervuld worden. Daarnaast moet de gebruiker de vaardigheden bezitten om domotica correct te gebruiken

Figuur 1 Aangepaste P-E fit model in de context van domotica

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gebruikersbehoeften (vraag)
Om behoeften aan de vraagzijde te inventariseren is gebruik gemaakt van de uitgangspunten van de methode User Needs by Systematic Elaboration [USE] van Heijs (2007). Deze aan de Technische Universiteit Eindhoven ontwikkelde methode koppelt behoeften aan het achterliggende gebruiksproces. Géén directe vragen naar wensen, eisen of voorkeuren, maar vragen naar het alledaagse gebruiksproces; in dit onderzoek het woon- (bezoek) en zorgproces. Om behoeften systematisch te onderzoeken zijn deze onderverdeeld in vier clusters, namelijk; fysiologisch, sociaal, psychologisch en functioneel. Dit onderzoek heeft er een vijfde cluster (specifieke zorgbehoeften) aan toegevoegd. Volgens de methode USE vertegenwoordigt een behoefte een doel in het gebruiksproces, zoals privacy, thermisch comfort, indirect sociaal contact of veilig zijn. Aan deze abstracte doelen zijn activiteiten gekoppeld. Bijvoorbeeld, om in het doel aan privacy te voorzien benoemen ouderen activiteiten zoals zich kunnen afzonderen van anderen, controle hebben over sociale interacties en de inkijk in de woning kunnen controleren.

Een ander uitgangspunt van de methode USE is dat alle doelgroepen (die een rol spelen in het woon- en zorgproces) moeten worden onderzocht. Niet alleen de zorgbehoevende oudere maar ook anderen kunnen voordeel hebben bij domotica in de woning. Het sociale netwerk is in figuur 2 schematisch weergegeven. In figuur 2 zijn vier unieke doelgroepen beschreven (zorgbehoevende ouderen, huishoudelijke hulpverleners, verpleegkundigen en thuisbegeleiders). In dit onderzoek zijn de behoeften van zorgbehoevende ouderen en zorgverleners uitgewerkt. Door ouderen en zorgverleners te bevragen naar hun woon- (bezoek) en zorgproces zijn behoeften achterhaald. Uit literatuur en interviews zijn 131 behoeften van zorgbehoevende ouderen en 145 behoeften voor zorgverleners opgespoord.

Figuur 2 Doelgroepen die een rol spelen bij het woon- en zorgproces van de licht zorgbehoevende oudere

Domotica (aanbod)
Al langere tijd bestaat het idee dat domotica van waarde kan zijn voor zorgbehoevende ouderen. Vanuit deze gedachte is de afgelopen twintig jaar veel domotica met een zorgdoel ontwikkeld. Uit de evaluatie van deze projecten blijkt dat het overgrote deel van de toepassingen heeft gefaald om in hun doel te voorzien (Aldrich, 2003). De belangrijkste les is dat ouderen niet zitten te wachten op technologie met enkel een zorgdoel. Ouderen willen niet bestempeld worden als zorgbehoevend, afhankelijk en kwetsbaar. Zij zien zichzelf als zelfstandig, zelfredzaam en willen regie behouden over hun eigen leven. Domotica moet hen hiertoe in staat stellen (Mohammadi, 2010). In recent onderzoek is aangetoond dat domotica met enkel een zorgdoel maar slechts in circa 20 procent van de behoeften van ouderen kan voorzien (Brink, 2013). Dus domotica moet meer zijn dan enkel een persoonsalarmering, medicijndispensers, dwaaldetectie en andere zorgoplossingen. Andere toepassingen moeten ook meegenomen worden. Een modern domoticapakket van verbonden intelligente apparaten kan de oudere gebruiker in staat stellen om veilig, comfortabel, zelfstandig, energiebewust en gezond in de woning te blijven wonen. Dit moet het doel zijn bij de inzet van domotica. In dit onderzoek is een zo volledig mogelijk overzicht gemaakt van potentieel nuttige domoticatoepassingen. Bij de selectie zijn enkele criteria gehanteerd, namelijk: de toepassing moet gekoppeld kunnen worden met andere apparaten, draadloos toepasbaar zijn, breed verkrijgbaar zijn en moet een aantoonbare toegevoegde waarde kunnen hebben voor een zorgbehoevende senior. Door het bezoeken van domoticabeurzen en literatuur is een classificatie en inventarisatie van domotica gemaakt. Tabel 1 toont het overzicht van vijftig potentieel nuttige domoticatoepassingen verdeeld over vijf categorieën.

Tabel 1 Overzicht van domoticatoepassingen die mogelijk ouderen kunnen ondersteunen zelfstandig te blijven wonen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afstemmen behoeften en domotica
Als vraag en aanbod afzonderlijk van elkaar zijn geïnventariseerd dan schrijft de methode USE voor om een koppeling te maken tussen behoeften en de omgeving (in dit onderzoek domotica) (Heijs, 2007). Domotica moet aansluiten op woon- en zorgbehoeften en de gebruiker moet de vaardigheden bezitten om domotica correct te kunnen gebruiken. Deze strikte scheiding tussen vraag en aanbod maakt het mogelijk om behoeften en domotica op elkaar af te stemmen in matrices. Het doel van de afstemming is om te komen tot een onderbouwd overzicht van bruikbare domoticatoepassingen. De gebruiker en hun behoeften zijn het uitgangspunt, domotica een bron van potentiële oplossingen. In matrices is uitgewerkt of domotica een behoefte (deels) kan vervullen, de behoefte mogelijk negatief beïnvloedt of de behoefte niet kan vervullen. Een voorbeeld van een matrix is schematisch weergegeven in tabel 2.

Tabel 2 Schematische weergave afstemming domotica en behoeften

 

De 131 behoeften van zorgbehoevende ouderen en 145 van zorgverleners zijn getoetst aan de vijftig domoticatoepassingen. De potentiële interacties zijn beoordeeld en er is in detail beschreven op welke wijze domotica een behoefte wel of niet kan vervullen. Met behulp van de matrices kan een afweging worden gemaakt over het nut en de noodzaak van domotica. De gevonden resultaten tonen concreet en gedetailleerd de wijze waarop domotica een ondersteunende functie kan hebben bij het zelfstandig wonen. Zo kan bij vergeetachtige ouderen een hittemelder in de keuken worden toegepast die verbonden is aan een elektriciteit- of gasafsluiting en bij het overschrijden van een drempelwaarde (oftewel dreigende brand) het gas of elektriciteit in de keuken automatisch uitschakelt. Preventief brand voorkomen, in plaats van reactief brand constateren zoals bij toepassing van een (slimme) rookmelder het geval is. Een ander voorbeeld is om slimme verlichting in te zetten om contrasten tussen voorwerpen / ruimten beter zichtbaar te maken zodat het risico op vallen / struikelen kan worden beperkt. Voor zover ons bekend is dit het eerste onderzoek dat met deze diepgang behoeften en domotica op elkaar heeft afgestemd. Het is nu mogelijk om de gebruiker inzicht te verschaffen in de mate en de wijze waarin domotica van meerwaarde kan zijn bij het vervullen van behoeften. Verder toont acceptatieonderzoek aan dat voor (langdurig) gebruik domotica moet aansluiten op behoeften / dagelijkse activiteiten van de gebruikers (Sponselee, 2013).

Onvervulde behoeften = Toekomstige domotica?
Bij de afstemming is geconstateerd dat een aantal behoeften nog niet vervuld kan worden door domotica. De ‘lege vakken’ in de matrices. Negen clusters van behoeften zijn aangemerkt als kansrijk voor de ontwikkeling van toekomstige domotica. Een van deze is bijvoorbeeld het medicatieproces. Het medicatieproces is vaak complexer dan enkel het toedienen van pillen, waarvoor een medicijndispenser een oplossing kan zijn. Vaak bestaat het medicatieproces ook uit smeerbare, vloeibare en andere medicatievormen. Een toepassing die rekening houdt met het volledige medicatieproces bestaat nog niet, maar kan wel voorzien in een aantal onvervulde behoeften.

Conclusie
Met dit onderzoek is geprobeerd om het gat tussen de gebruiker (vraag) en domotica (aanbod) te overbruggen. De matrices maken het in de toekomst wellicht mogelijk een maatwerk domoticapakket samen te stellen dat een individu in staat stelt om langer zelfstandig te blijven wonen. Dit onderzoek kan aanleiding zijn voor het ontwikkelen van een ‘domotica keuzehulp’ om ouderen of zorgorganisaties te assisteren bij het selectieproces van domotica. Niet de technologie maar de gebruiker staat hierbij centraal. Een goede motivering om domotica toe te passen moet leiden tot een bredere acceptatie en langdurig gebruik. De rijksoverheid, gemeenten, thuiszorgorganisaties, woningcorporaties of ouderen / familie kunnen de matrices gebruiken voor het samenstellen van een domoticapakket voor de eindgebruikers (de zorgbehoevende oudere, mantelzorgers en zorgverleners). De sleutel voor het opschalen van de toepassing van domotica ligt bij het begrijpen wat de gebruiker écht nodig heeft om zelfstandig te blijven wonen.

Bronvermelding
Aldrich, F. (2003). Smart Homes: Past, Present and Future. In R. Harper, Inside the smart home (pp. 17-39). London: Springer Verlag London Limited.

Brink, M. (2013). Future-Proof Platforms for aging-in-place. Eindhoven (Dissertatie): Technische Universiteit Eindhoven.

Heijs, W. (2007). User needs analysis and bridging the application gap. In E. Edgerton, O. Romice, & C. Spencer, Environmental Psychology: Putting research into practice (pp. 30-43). Cambridge, United Kingdom: Cambridge Scholars Publishing.

Kahana, E. (1975). A Congruence model of Person-Environment interaction. In P. Widley, T. Byerts, & E. Ernst, Theoratical Development in Environments for Aging (pp. 181-214). Washington D.C.: Gerontological Society.

Mohammadi, M. (2010). Empowering seniors through smart homes: Integrating Intelligent technology in senior citizens’ homes by merging the perspectives of demand and supply. Eindhoven (Dissertatie): Technische Universiteit Eindhoven.

Sponselee, A. (2013). Acceptance and Effectiveness of telecare services from the End-User perspective. Eindhoven (dissertatie): Technische Universiteit Eindhoven.

van Iersel, J., & Leidelmeijer, K. (2010). Ouderen op de Woningmarkt: nieuwe generatie andere wensen en eisen. Den Haag: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

 

Mail the editors