Afstudeerder TU/E – Het effect van het gebruik van openbare ruimte op de tevredenheid en eenzaamheid van buurtbewoners

Editie: 27

Published on: 05 december 2019

Sinds het ontstaan van de eerste steden wordt er verondersteld dat natuur, zoals bomen en water, bijdraagt aan de levenstevredenheid en het welzijn van mensen. In Rome werd natuur bijvoorbeeld gebruikt om te ontsnappen aan het geluid en de drukte van de stad. Ook in onze steeds drukker wordende steden neemt de behoefte aan natuur en openbare ruimte toe. Hoewel onderzoek uitwijst dat binnen 30 jaar 70 procent van de wereldbevolking in steden leeft, lijken openbare ruimtes te verdwijnen of in kwaliteit af te nemen. Onderzoek wijst ook uit dat bewoners van groene wijken, die dichtbij openbare ruimte wonen, positiever zijn over hun gezondheid, tevredener zijn met hun leven en zich minder eenzaam voelen. In dit onderzoek is daarom de relatie tussen het gebruik van openbare ruimte, levenstevredenheid en eenzaamheid onderzocht, met het oog op verstedelijking en veroudering van de Nederlandse samenleving.

Begeleiders:

  1. ir. A.D.A.M. Kemperman
  2. ir. P.E.W. van den Berg
  3. A.W.J. Borgers
  4. ing. P.J.H.J. van der Waerden

Onderzoeksmethode

In het onderzoek zijn de relaties, zoals weergegeven in het conceptuele model van Figuur 1, getest op significantie. Dit figuur laat zien dat relaties tussen persoonlijke, objectieve en subjectieve buurtkenmerken en het gebruik van openbare ruimte, eenzaamheid en levenstevredenheid verwacht zijn. De onafhankelijke variabelen beïnvloeden het gebruik van openbare ruimte, eenzaamheid en levenstevredenheid rechtstreeks, maar een relatie tussen gebruik van openbare ruimte en eenzaamheid en levenstevredenheid is ook verwacht. Data is verzameld door middel van een enquête die verspreid is onder de bewoners van drie wijken van ’s-Hertogenbosch: Maaspoort, Binnenstad en Rosmalen Zuid. 200 bewoners van deze wijken vulden de enquête in, van wie 53 procent in Maaspoort woont, 21 procent in Binnenstad en 26 procent in Rosmalen Zuid.

Figuur 1: Conceptueel Model

Na de literatuurstudie, die geleid heeft tot het conceptuele model, en de dataverzameling in ’s-Hertogenbosch, is de data verwerkt door het uitvoeren van enkele analyses. Bivariate analyses zijn uitgevoerd in SPSS, die resulteerden in een aantal significante relaties. Deze relaties vormden de input voor het pad model dat gecreëerd is in LISREL. Een pad analyse heeft als voordeel dat relaties tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen gelijktijdig getest kunnen worden. Het aantal variabelen in het pad model is teruggebracht door de insignificante relaties te verwijderen.

Databeschrijving

Persoonlijke kenmerken, zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, inkomen, huishoudcompositie, frequentie van gebruik van transportmiddelen en dagelijkse activiteiten zijn toegevoegd aan de vragenlijst om een indicatie van de sociaal-demografische kenmerken van de sample te krijgen. De vragenlijst werd ingevuld door een groot aantal 56-plussers, vrouwen en hoogopgeleiden. Meeste respondenten gaven ook aan in staat te zijn dagelijkse activiteiten zelfstandig uit te voeren.

Subjectieve omgevingskenmerken in dit onderzoek zijn de gehechtheid aan de wijk, sociale cohesie en de perceptie van de beloopbaarheid van de wijk. Deze kenmerken zijn getest door middel van bestaande schalen. Ook de levenstevredenheid en eenzaamheid van bewoners zijn getest met bestaande, bewezen schalen. Objectieve buurtkenmerken zijn vervolgens gebruikt om de kenmerken van de drie wijken te schetsen.

Het gebruik van openbare ruimte is gebaseerd op voorgaand onderzoek, waarin respondenten gevraagd werden om aan te geven hoe frequent zij wandelden of fietsten voor specifieke doeleinden in de wijk. Ook werden zij gevraagd om aan te geven hoe frequent verschillende openbare ruimtes bezocht werden en hoe vaak ze specifieke activiteiten uitvoerden in openbare ruimte. Deze vragen zijn ook in het huidige onderzoek toegevoegd. Om het aantal items van deze vragen te beperken is een principiële componenten analyse (PCA) uitgevoerd. De PCA resulteert in zes componenten, die het gebruik van openbare ruimte aanduiden. Figuur 2 toont de zes componenten met bijbehorende items, die gebruikt zijn in het vervolg van dit onderzoek.

  • Recreatiegebruik: het gebruik van openbare ruimte voor ontspannende activiteiten, zoals het bezoeken van openbaar groen.
  • Specifiek gebruik en fietsen: het gebruik van openbare ruimte voor activiteiten met een specifiek doel.
  • Tuinieren: het gebruik van openbare ruimte voor tuinieren.
  • Actief gebruik: het gebruik van openbare ruimte voor activiteiten die lichamelijke inspanning vereisen, zoals hardlopen.
  • Passief gebruik: het gebruik van openbare ruimte voor passieve activiteiten, zoals buiten zitten en rondkijken.
  • Bezoek aan groene ruimten: het gebruik van specifieke openbare ruimte; sportvelden en bossen.

 

Figuur 2: Principiële Componenten Analyse

Resultaten

Na de dataverzameling en de beschrijving van de sample zijn de bivariate analyses en de pad analyse uitgevoerd. De bivariate analyses lieten zien dat significante relaties tussen persoonlijke kenmerken en omgevingskenmerken en tuinieren niet bestaan. Deze component is daarom niet toegevoegd aan het pad model. Figuur 3 toont de resultaten van de pad analyse. Deze figuur laat positieve relaties zien met een doorgetrokken lijn en negatieve relaties met een stippellijn.

Figuur 3 laat zien dat enkele persoonlijke kenmerken gerelateerd zijn aan de verschillende typen van gebruik van openbare ruimte. Ook omgevingskenmerken, zoals de wijk, gehechtheid aan de wijk, sociale cohesie en de perceptie van beloopbaarheid beïnvloeden het gebruik van openbare ruimte. Wanneer bewoners gehecht zijn aan de wijk, tevreden zijn met de sociale cohesie in de wijk en de wijk als beloopbaar ervaren, dan zijn zij meer geneigd om frequent gebruik te maken van de openbare ruimte, in welke vorm dan ook. Eenzaamheid wordt beïnvloed door zowel persoonlijke als omgevingskenmerken en door één van de vijf gebruiken van openbare ruimte. Levenstevredenheid wordt daarnaast beïnvloed door drie variabelen: dagelijkse activiteiten, sociale cohesie en actief gebruik van openbare ruimte.

In tegenstelling tot resultaten uit eerder onderzoek blijkt dat de invloed van leeftijd op de eenzaamheid en levenstevredenheid van bewoners insignificant is. Daarentegen blijkt dat de mate waarin bewoners activiteiten zelfstandig kunnen uitvoeren van invloed is op eenzaamheid en levenstevredenheid. Daarnaast is er ook een relatie gevonden tussen leeftijd en dagelijkse activiteiten. Dagelijkse activiteiten werkt dus als een bemiddelende variabele tussen leeftijd en eenzaamheid en levenstevredenheid. Bewoners die zelfstandig dagelijkse activiteiten kunnen uitvoeren blijken minder eenzaam en meer tevreden met hun leven.

Een ander resultaat van het model is de minieme invloed van het gebruik van openbare ruimte op de levenstevredenheid en eenzaamheid van bewoners. Echter, persoonlijke kenmerken en omgevingskenmerken beïnvloeden levenstevredenheid en eenzaamheid wel. Alleenstaanden, mensen met een beperkte zelfstandigheid in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten en mensen die ontevreden zijn over de sociale cohesie in een buurt lopen een groter risico om eenzaam te worden. Mensen die activiteiten wel zelfstandig kunnen uitvoeren en die tevreden zijn met de sociale cohesie zijn, in tegenstelling, juist tevredener met hun leven en minder eenzaam.

Conclusie en implicaties

Dit onderzoek heeft geresulteerd in een model waarin de relaties tussen persoonlijke kenmerken, omgevingskenmerken en gebruik van openbare ruimte aan de ene kant en eenzaamheid en levenstevredenheid aan de andere kant onderzocht zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat zowel sociale cohesie als gehechtheid aan een buurt van belang zijn voor het gebruik van de openbare ruimte. Sociale cohesie beïnvloedt daarnaast ook de mate van eenzaamheid en levenstevredenheid van bewoners. Zoals aangetoond in eerdere onderzoeken, bieden openbare ruimten kansen om buurtgenoten te ontmoeten, zodat mensen zich meer verbonden voelen met de buurt. Beleidsmakers, gemeenten en ontwikkelaars zouden kunnen focussen op het realiseren van wijken waarin mensen uitgenodigd worden om openbare ruimte te gebruiken en om buurtgenoten te ontmoeten. Op deze manier wordt de levenstevredenheid van buurtbewoners gestimuleerd en neemt de eenzaamheid af. Dit onderzoek heeft ook uitgewezen dat de beloopbaarheid van een wijk van invloed is op het gebruik van openbare ruimte. Beleidsmakers kunnen deze resultaten gebruiken door de beloopbaarheid van wijken verder te stimuleren, zodat mensen meer naar buiten gaan, meer mensen ontmoeten, minder eenzaam zijn en tevredener zijn met hun leven.

Figuur 3: Pad model met significante relaties

 

Mail the editors